Valcherm.com Skydivers in sunset
Valcherm.com Opleidingen Gevorderden Gear Store Kalender

Soorten opleiding | Lokaties | Verslag Royan 2004 | Jargon | Cadeaubon
Algemeen | Opleiding | Materiaal | Verschillende benamingen    Onder de parachute    


Contacteer ons
Reserveren
Video
Beste video's op het net.
Links
Een cadeaubon nodig ? 

Meer weten over de static-line opleidingen ?

Meer weten over de VrijeVal opleiding ?

 

 

 

Algemeen

Centrumleider : Is die boze meneer die alles voor het zeggen heeft. Die meneer is vaak boos omdat iedere springer onder zijn verantwoordelijkheid springt.

Whuffo : Niet-springer. Als in "Whuffo you jump out an airplane, huh?"

Manifest : De plek waar je je inschrijft voor een load en je gewoonlijk je geld dan wel je springbonnen afgeeft. Hier kan je ook alle informatie krijgen als je zou willen leren springen.

' Manifesten' : betekent inschrijven voor een load.

Plafond : Max. hoogte dat het vliegtuig gaat. Als je aan het plafond zit, wil dat ook zeggen dat je gegradueerd bent. Of een derde betekenis is de onderkant van het wolkendek Jumprun.

Een jumprun: of gewoon 'run', wordt gevormd door degenen die achter elkaar het vliegtuig uitspringen. Nadat zij gesprongen zijn, maakt het vliegtuig een rondje voor de volgende run.

Stick : Een stick is de verzameling personen die tijdens één vlucht springt. Degenen die tijdens de eerste vlucht zullen springen, vormen de 'eerste stick'. Tijdens een stick worden een aantal runs afgewerkt.

Dropzone (DZ) : De plaats waar de parachutisten geacht worden te landen.

Holdings : Van tijd tot tijd is het zo druk in de lucht met al die lijnvluchten zodat er geen ruimte meer vrij is voor de valschermspringers.

Load : Een vrachtje springers dat omhoog gevlogen wordt.

Bak : Ander woord voor vliegtuig.

Vlieger: In België: Ander woord voor vliegtuig. In Nederland: Ander woord voor Piloot.

Windzak : Een windzak is een vaandel of slurf van lichte stof bevestigd aan een paal zodat zij vrij kan draaien. Kan worden gebruikt om de windrichting af te lezen.

Kalash : Is een dialect voor windzak.

Grindbak : De grindbak, of ciebel, is een met grind (gewassen kiezelsteen) gevulde cirkelvormige ondiepe kuil in de dropzone. Een parachutist zal niet alleen proberen te landen op de dropzone, maar zo mogelijk zelfs in de grindbak. De bedoeling is om landingschok tot een minimum terug te brengen. Dit was, in het verleden, een bijna noodzaak omdat je met deze koepels niet zacht kon landen. Tegenwoordig zijn de landingen met matrasvormige koepels veel zachter.

Tijdens de opleiding UP

Automatische Opening : Zie Static line (SL)

Static Line(SL) : Static line Beginnende springers moeten eerst leren hoe ze met de parachute om moeten gaan, voordat een vrije val gemaakt mag worden. Daarom springen zij met een 'static line'. Dat is een lijn die aan het vliegtuig wordt gekoppeld, en die de parachute uit de container trekt zodra de springer uit het vliegtuig springt.

Dummy trekken : Als een beginner een aantal stabiele exits heeft gemaakt, mag hij gaan 'dummy trekken'. Dit houdt in dat de parachutist een ripcord in zijn rig steekt, maar de parachute wel nog dmv. de static line wordt geopend. De bedoeling is dat direct na de exit het dummy ripcord getrokken wordt, en de springer daarbij stabiel in de lucht blijft hangen. Pas als dit een aantal keer goed gelukt is, mag de springer een vrije val gaan uitvoeren.

Pijlhouding : Een houding die AO-leerlingen wordt aangeleerd om terug in een veilige situatie terug te komen. (die houding heeft iets weg van een vorm van een pijl)

Vrije val : Bij de vrije val wordt de parachute niet automatisch geopend, zoals bij de static line, maar moet de parachutist zelf zijn ripcord uit zijn rig trekken. Hierna zal door een springveer een kleine parachute uit de container geschoten worden, en deze trekt de hoofdparachute uiteindelijk eruit. (Niet te verwarren met AFF)

Circuit : Het vliegen van een circuit is het laatste gedeelte van de vlucht ter voorbereiding van de landing.

"T" : Met 2 platen van elk 2 meter lang vormt met op de grond een letter "T" Door aan deze "T" op de grond te draaien, kan men een leerling in de lucht aangeven in welke richting hij moet vliegen.

Radiobesturing : Moderne uitvoering van een "T"

Tijdens de AFF opleiding UP

AFF : Accelerated FreeFall. (cursus vrije val) Hier gaat de leerling vanaf de allereerste sprong in vrije val. Er gaan wel twee ervaren jumpmasters mee die een veilige sprong garanderen.

Jumpmaster (JM) : De instructeur die daarboven de lakens uitdeelt wat jou betreft.

GASP : Ground, Altitude, Secondary, Primary. Een checkup in vrije val waarbij je een referentiepunt op de grond zoekt (zodat je kan zien of je stil ligt), je hoogte afleest, en checkt of beide jumpmasters nog naast je liggen.

GAP : Ground, Altitude, Primary. Dit is hetzelfde als een GASP, maar hier spring je met 1 JM i.p.v. met 2

Materiaal UP

Harnas : Het stelsel van banden waar je in vastgegespt zit, en dat jij en je koepel bijeenhoudt.

Containers : Op het rugkussen (harnas) zijn twee containers vastgenaaid. Hierin worden de hoofdparachute en de reserveparachute opgeborgen. De containers bestaan uit een aantal flappen die gesloten worden door een lus door de ringen in de flappen te steken en deze lus te borgen met een sluitpin.

Rig : Dit is de naam voor het geheel dat de parachutist om zijn schouders hangt bij de sprong. Het rig bestaat uit harnas en containers.

Risers : De risers zijn sterke nylonbanden waaraan de lijnen bevestigd zijn. Ze maken deel uit van het harnas en zijn bevestigd aan de hoofdbanden.

Pilot Chute : Aan de top van de koepel is een kleine parachute bevestigd die je ten tijde van de opening in de luchtstroom brengt (met de hand of met behulp van een springveer). Deze kleine trekt de zak met de koepel in de luchtstroom zodat die zich goed kan ontplooien.

Hoofdkoepel : De koepel (hoewel matrasvormig tegenwoordig) waar je normaliter onder zal landen.

Reserve : Mocht de hoofdkoepel een malfunctie hebben dan kan de reserve(koepel) worden ingezet. Deze zit bij de moderne matras rigs boven uw hoofdkoepel gepakt.

Bridle : Het koord dat de pilot chute met de koepel verbindt.

Slider : Bij de matrasvormige parachutes zit een rechthoekig lapje waar de koorden doorheen lopen. Deze slider houdt de koorden tijdens het begin van de ontplooiing bij elkaar, en naarmate de koepel zich opblaast wordt de slider naar beneden geduwd (vandaar slider). Dit is een vertragingsmechanisme om de opening van de parachute comfortabeler te maken.

Stuurlijnen : De lijnen die naar de twee achterste uiteinden van uw koepel (parachute) lopen zijn de stuurlijnen. Deze lijnen komen uit in een handvat waar u aan kunt trekken; de resulterende vervorming van de koepel maakt dat u kunt sturen.

Ripcord : Een stevig stuk draad met aan één uiteinde een handvat. Het ripcord wordt in het rig gestoken, en dient als sluitpin van de container van de hoofdparachute. Door het ripcord uit het rig te trekken, kan de parachute zich openen.

Pull out : Je trekt via een kussentje rechtstreeks op de pin die de container gesloten houd. Nadat je de pin getrokken hebt, opent de container zich waarna een pilotchute vrijkomt die je dan in de luchtstroom moet houden.

Hand deploy : Een Pilot chute die met de hand in de luchtstroom wordt geworpen. De Pilote chute zal dan vervolgens de pin van de container verwijderen, en de hoofdkoepel eruit halen.

AAD : Automatic Activation Device (trekt reserve open als je te laag komt).

Cypres : Elektronische AAD FXC Mechanische AAD.

Dyter : Voorloper van de Time-out (Geeft maar 1 waarschuwingstoon).

Verschillende benamingen UP

PL (Precisie Landing) : De bedoeling is om zo dicht mogelijk bij een ronde schijf te landen.
De afstand wordt gemeten in centimeters.

PA : Oude benaming voor PL.

CF (Canopy Formation) : De bedoeling is om onder een open parachute, zoveel mogelijke figuren te maken met andere springers.

CRW : Oude benaming voor CF.

FS (Formation Skydiving) : Met een aantal springers probeer je zoveel mogelijke figuren te maken. (FS4, FS8, FS16).

RW : Oude benaming voor FS.

Chute assis : Is een vorm van freeflying waarbij de skydiver een zittende houding aanneemt tijdens de val.

FreeFly : Combinatie van Head Down en Chute Assis.

FreeStyle : Ballet in de lucht.

Style : Op een zo kort mogelijke tijd 2 salto's en 4 toeren van 360 graden maken.

BASE : BASE is een samentrekking van Building, Antenna, Spans (bruggen), Earth (bergen of kliffen).
Een BASE jump is een sprong vanaf een punt dat verbonden is met de aarde.

Creepen : Is op karretjes op de grond uw volgende sprong instuderen.

Mockup : Is een nep vliegtuig waar men een exit kan oefenen.

Briefing : Voor je instapt in het vliegtuig ga je eerst duidelijk afspreken wat je allemaal gaat doen als je uit het vliegtuig springt.

Exit : Moment van de waarheid.

Tracking : Voorwaarts (horizontaal) bewegen tijdens de vrije val.

Pull : Het ripcord trekken of met de hand de pilot chute in de luchtstroom brengen.

Streamer : Als een parachute zich niet ontvouwt nadat hij uit de container is gekomen, dan spreken we van een 'streamer'. Meestal zal de parachutist overgaan op de noodprocedure.

Sikki : Een voorwerp met ongeveer de zelfde daalsnelheid als een parachutist met geopende parachute. Vaak een houten latje met flinke slierten crepe-papier eraan bevestigd. De instructeur gooit de Sikki op 1000m uit het vliegtuig en kijkt waar het terecht komt. Zo kan hij inschatten hoe de wind staat en waar hij de parachutisten uit het vliegtuig kan zetten, zodat zij in de buurt van de landingsplaats uit zullen komen.

Onder de parachute UP

Canopy control : Nadat je je ripcord hebt getrokken duurt het nog zo'n 3 a 4 seconden voordat je koepel (canopy) zich begint te ontvouwen. Dan ga je controleren of je een goede koepel hebt. Als dat niet zo is probeer je dat te herstellen, en als dat niet lukt blijft er niets anders over dan de reserveprocedure.

Reserveprocedure : De noodprocedure wordt door de parachutist uitgevoerd als tijdens de val de hoofdparachute niet bruikbaar blijkt, bv. doordat hij zich niet ontvouwt (een streamer). De reserveprocedure bestaat eruit dat de hoofdparachute wordt afgeworpen en de reserveparachute geopend wordt.

Twist : Als na de opening van de parachute de parachutist gedraaid onder de parachute hangt, dus als de lijnen onder de parachute om elkaar heen gedraaid zijn, dan spreekt men van een 'twist'. Een twist is eenvoudig te verhelpen door de risers uit elkaar te drukken en een fietsende beweging te maken, zodat je tegen de draai van de lijnen indraait. Totdat de draai eruit is, natuurlijk!

Stall : Als de stuurlijnen vol worden ingetrokken wordt de koepel (gedeeltelijk) verticaal getrokken. Dit heeft als effect dat er maximale remming wordt bereikt, waar dan bijna de volledige verticale remming wordt ingeleverd. Bij het begin van deze overgang hang je even volledig stil, vandaar de term stall. Na dit korte moment ga je als een baksteen naar beneden.

Remmen : Het is mogelijk de voorwaartse snelheid van de parachute ten opzichte van de lucht te verminderen, te remmen. Dit doe je door de stuurlijnen symmetrisch naar beneden te trekken.

Volle rem : Zo ver mogelijk naar beneden wordt 'volle rem' genoemd. Als de handen zich op of net onder schouderhoogte bevinden, dan wordt dit 'halve rem' genoemd.

Halve rem : Uw twee stuurlijnen maar half aantrekken, met als resultaat dat je niet meer vooruit vliegt en enkel nog maar langzaam(er) naar beneden gaat.

Flaren : Bij de landing wordt de voorwaartse energie omgezet in lift energie. (m.a.w. hoe sneller je gaat hoe zachter de landing) Op deze wijze kan je een zeer zachte landing bekomen. Flaren doet U door op 2 meter van de grond aan uw beide stuurlijnen te trekken. Landen doen we steeds tegen de wind, vandaar de T en de windzak. Als U bij het flaren iets te hevig bent, komt uw koepel in stall, en dan gaat U een harde landing krijgen. Om deze reden zijn de koepels van leerlingen zodanig afgesteld dat je ze niet in stall kan krijgen.

Swoop : Bij de landing een hogere snelheid dan normaal bekomen door aan 1 voorste hangriemen te trekken, en deze dan ook op tijd los te laten. (Een methode die we zelfs ervaren springers afraden).

Hook-in : Bij de landing een hogere snelheid dan normaal bekomen door op het allerlaatste moment een bocht van 180 graden te maken. Deze methode van landen loopt nog steeds geregeld slecht af, en menig ziekenhuis heeft die "stoere springer" terug in elkaar moeten steken.

Parahouding : De houding waarmee een pararol wordt ingezet: benen tegen elkaar, knieën licht gebogen, en de voeten enigszins schuin ten opzichte van de beweging.

Pararol : Een manier van vallen, waarbij een rol gemaakt wordt. Op deze manier wordt zo mogelijk voorkomen, dat een parachutist bij de landing armen en/of benen breekt.

Fieldpacken: Dit is het bij-elkaar pakken van de parachute na de landing op een zeer snelle manier. Fieldpacken zou in principe veel sneller moeten gaan dan dat je uw parachute op een normale manier zou plooien. UP

With many thanks to Guido von Valschermsport.
 

 

© 2003-2024 - Skydive vzw - +32 2 880 99 56 - info@valscherm.com