Free Fly Rookie Instruction Program (door Bart Van Ocken).
Dit programma bestaat uit 5 sprongen. De instructeur zal gedurende deze
sprongen de aandacht besteden aan veiligheid. Dit in de vorm van hoogte(gevoel),
oriëntatie, coördinatie en omgevings(gevoel).
De basisprincipes van dit Free-Fly Rookie Instruction Program is natuurlijk
gelijk aan de basisprincipes van elk ander programma met als motto: "veiligheid
voorop".
Het is niet de bedoeling dat de beginnende Free-flyer elke sprong vlekkeloos
kan uitvoeren. De beginnende Free-Flyer moet notie krijgen van alle aspecten
van het Free-flyen zodat die achteraf op zichzelf deze sprongen kan oefenen.
Wie neem je mee op een FFrip? Ten eerste zou men je moeten vragen. Push
nooit iemand om te gaan FFrippen. Ze moeten jou kiezen.
Vergeet nooit volgende punten in elk van de 5 FFrip sprongen.
- Hoogte (gevoel) : Een Beginnende Free-Flyer (Bff'er)
moet ten alle tijde, net zoals de relatiever, zich van de hoogte bewust
zijn. Het grote verschil met de relatiefprogramma's is dat de beginnende
free-flyer er zich niet altijd van de hoogte bewust is. Vele vergeten
namelijk dat extra snelheid gelijk staat aan "extra snel hoogteverlies".
Bij elke initiatiesprong moet er dan ook op worden gekeken dat elke
Bff'er zich ten alle tijde van de hoogte bewust is. Elk teken van verlies
van hoogtebewustzijn door de Bff'er geeft reden tot extra oefeningen.
Deze komen nader aan de orde in de beschrijving van de sprongen.
- Oriëntatie : Bij de exits zijn de Bff'ers vaak
en letterlijk het noorden kwijt. Bij elke exitbriefing van deze 5 sprongen
vertellen we steeds waar we ons zullen bevinden ten opzichte van de
Bff'er. We gaan het de Bff'er in het begin niet al te moeilijk maken.
Op deze manier kan de Bff'er zelf merken in welke positie hij zich ten
opzichte van de instructeur bevindt nadat die een exit of transitie
heeft gemaakt. Het is ten slotte de bedoeling dat de Bff'er er iets
van opsteekt. Onze positie, ten opzichte ven de Bff'er is belangrijk
om eventuele "drift" te beperken. Maak de Bff'er er op attent
dat we met onze sprongen ver kunnen driften. Meer hierover bij "omgevingsgevoel"
- Coördinatie : Door de hogere snelheid bij het
Free-Flyen gaat elke beweging meer inpact hebben op onze positie. De
minste beweging van ons lichaam heeft inpact op onze positie. Hamer
bij de Bff'er er op dat hij tijdens de sprong geen bruuske bewegingen
mag maken. De coördinatie van de Bff'er moet perfect zijn. Elke
onverklaarbare beweging waar de Bff'er zelf geen duidelijke uitleg voor
kan geven is aanleiding tot herhaling van de oefening. Leg duidelijk
uit welke beweging wat teweeg brengt. De mogelijke snelheidsontwikkeling
ten opzichte van de medespringers is vaak door de Bff'er onderschat.
Maak dit bij elke sprong duidelijk.
- Omgevingsgevoel : Een Bff'er zal tijdens het FFrippen
voor elke sprong in staat moeten kunnen zijn te vertellen waar de andere
springers zich onder hun koepel zullen bevinden. Laat de Bff'er zelf
uitzoeken waar de andere springers zich zullen bevinden. Dit ongeacht
dat deze als eerste of als laatste het vliegtuig verlaten. Verbeter
de Bff'er als hij of zij dit fout inschat. Dit zal helpen in het geval
de Bff'er geen visual heeft op de ander springers. Dit onderdeel van
de briefing en debriefing zal bij elke sprong het jou makkelijker maken
om de drift aan te tonen. Er is geen Bff'er die tijdens de FFrip geen
drift heeft. Drift is de enige factor waar je als instructeur weinig
aan kan doen. Een goede positie van de instructeur ten opzichte van
de Bff'er is van groot belang om je ver van de andere springers in de
stick te houden. Maak de Bff'er er steeds op attent dat er tussen de
groep springers voldoende tijd moet zijn. Laat de discusie van eerst
of laatst vertrekken achterwege. Het maakt per slot van rekening niet
uit bij een FFrip sprong, de drift tijdens de sprong laat elke theorie
in het niets verdwijnen. (Alleen een groep ervaren Free-Flyers gaat
meestal recht naar beneden en dan pas kan je gaan discusiërern).
GOTO PART 1
|
|